WERKBELEVINGSSPEL
Als je iets met elkaar wilt bouwen, moet je weten wie je bent en met wie je te maken hebt.
Hebben uw medewerkers plezier in hun werk? Luidt het antwoord ‘ja’, dan is het de kunst dit zo te houden. Echter, als het plezier echter ontbreekt, is het zinvol na te gaan waar dat aan ligt en wat de medewerkers of werkgever daaraan kunnen doen. Het uitgangspunt bij het Werkbelevingsspel is dat het de samenhang toont tussen werkplezier, de redenen waarom je werkt (je werkmotieven) en het gedrag van jezelf en anderen. Het kaartspel wordt gespeeld op basis van drie thema’s:
Onder het thema werkmotieven wordt onderscheid gemaakt tussen algemene motieven (Wat is je motivatie om te werken?) en specifieke werkmotieven (Wat waardeer je in je huidige werksituatie?).
Onder het thema prettig gedrag wordt de centrale vraag gesteld ‘Wat kun jij doen om je eigen werkplezier en dat van anderen te vergroten?’. Hierbij kun je onderscheid maken tussen gedrag dat te maken heeft met jezelf en je werk(plek) en gedrag dat te maken heeft met anderen (zoals interesse tonen in elkaar of positieve werkervaringen delen met collega’s).
Onder het thema onprettig gedrag gaat het om de vraag ‘Welk gedrag van anderen of mezelf beïnvloedt mijn werkplezier of dat van anderen op een negatieve manier?’ Voorbeelden daarvan zijn: klagen, te hoge eisen stellen of vervelende opmerkingen maken.
De drie thema’s van het Werkbelevingsspel zijn:
- Werkmotieven
- Prettig gedrag
- Onprettig gedrag